Aat van Tilburg

Deze architect bouwde een groot aantal projecten in de jaren '70. In zijn interview gaat hij in op het zogenoemde waterverband.


De aanleiding voor het project Waterverband.
In 1973 organiseerde de gemeente samen met Shell en Phillips pensioenfonds een besloten ontwerpwedstrijd voor het Wereldhandelscentrum (WHC) aan de Leuvehaven. Dit was al de derde keer dat er aan het wereldhandelscentrum werd gewerkt. Gevraagd werden Van de Broek en Bakema, Van der Grinten, Heydenrijk en Manche, Bureau Hoogstad, Maaskant, Van Dommelen, Kroos en Kraaijenvanger Van Putten, Kuit, Knol Maas. Hoogstad won met zijn ontwerp. Hij bedacht een kantoor- en wooncomplex in het Leuvehavenwater dat hij met een voetgangersroute over de Blaak heen met het stadscentrum verbond. Jan Hoogstad vond dat je niet alleen over dat ene gebouw moest praten, maar over het hele tracé.

Het Waterverband
Naar aanleiding van de WHC prijsvraag in 1974 werd in gesprekken met stadsontwikkeling het idee van Waterverband uitgewerkt. Het idee was een voetgangersroute met vlonders en steigers direct aan Delftsevaart met kleine en grote ingrepen aan openbare ruimte en verdichting met cultureel programma en woningbouw. De tekeningen laten zien dat het ging om de beleving van de gebruiker, hoe die door de stad van noord naar zuid zou lopen, begeleid door het water. Quist had bij C70 ook al voetgangersroutes bedacht langs Weena, Coolsingel en Stadshuisplein. Met die typerende paviljoens. Men zag dat echter als tijdelijke manifestatie. Het plan van Hoogstad was structureler.

Het waterverband leidde niet tot een ingrijpende revisie het toen nog vigerende Basisplan.
Bij de stad waren toen (1973) Jettinghof wethouder, Fokkinga hoofd van de dienst Stadsontwikkeling en Van Zwienen zijn rechterhand. Van Zwienen heeft nog bij van Traa gewerkt. Het Basisplan zat al deze mensen in de genen. "Als je aan een gebouw ging ontwerpen dan pakte je er eerst de blokkaart bij". Zelf stedenbouwkundig ontwerpen deed niemand bij de dienst. Wij schreven ons bij de introductie van het architectenregister ook in als stedenbouwkundigen. Voor de uitvoerbaarheid werd het Waterverband opgedeeld in kleine projecten. Jacobsplaats, brug bij de kerk, dat zijn de onderdelen die gerealiseerd werden. De brug werd (ietswat lomp) ontworpen door stadsontwikkeling. Naarmate we naar het zuiden gingen met het plannen van waterverband, werd het ingewikkelder. De Blaak met zijn leegte en verkeer was een ingewikkeld knooppunt.

College ’74: meer wonen en een compacte stad
In 1974 werd Mentink wethouder Ruimtelijke Ordening en van der Ploeg van Stadsvernieuwing. Wij kregen de opdracht in de collegeperiode '74-'78. Mentink was sterk bij het project betrokken. Het beantwoorde aan de bestuurlijke en maatschappelijke wens wonen in de stad te realiseren en een compacte stad te maken. Men had toen nog niet eens de geringe doelstelling van het Basisplan gerealiseerd. Burgermeester André van der Louw liet Verhoeven zijn huis bouwen, compact was hoe het moest worden. De grote saneringen ten behoeve van doorgaand verkeer werden stopgezet en er werden maxima aan het aantal parkeerplaatsen voor kantoorgebouwen gesteld. Met Mentink naar de inspraak, dan trok ie even een spijkerjak aan.

St. Jacobsplaats als onderdeel van het Waterverband
Ondertussen ging ik aan de slag met de woningen aan de St. Jacobsplaats. Al in december 1976 sloeg wethouder Mentink de eerste paal. Uitgangspunt was dat het spoor bleef liggen en eventueel onder de grond zou gaan. Omdat dat niet volledig zou zijn moesten we rekening houden met verhoging van Pompenburg. Er waren toen nog plannen om in het midden kantoren voor de gemeente te realiseren. Sinds het Basisplan had het terrein een kantoorbestemming. Het was begin ’70 nog een leeg terrein met een parkeerplaats. Wij moesten ook met die contour rekening houden. Daar kwam later de parkeergarage met woningen van Nico Zwarts (Studio 8). Stadsontwikkeling veranderde dus de bestemming van kantoren naar woningen voor die plek. Het spoor maakte de ontwikkeling aan de Jacobplaats lastig en onzeker. We hebben dus om die onzekere factor heen ontworpen. Geluidshinder speelde geen enkele rol. Mentink wilde het gewoon realiseren, hij was een ras-opportunist. Bredero kwam er als ontwikkelaar bij, dat was een betrekkelijk nieuw verschijnsel. Die kwam uit de utiliteitsbouw.

Laagbouw werd gezien als herbergzaam en passend
Mentink zag het Shell gebouw als de laatste erectie van het grootkapitaal. Samen gingen we bouwen aan een homogene compacte stad. De architectuur van Jacobsplaats is gedacht vanuit het profiel van het water en vanuit het parkje. De maisonnette was erg in zwang. We hebben gekeken naar het blok van Brinkman in Spangen. De diagonaal kwam voort uit het waterprofiel, structuralistisch een overgang tussen wonen en kade. De schuine vlakken waren oorspronkelijk in baksteen gedacht.

Het Waterverband stopt bij de Pompenburg is er in die tijd gedacht over de grotere schaal van de Rotte?
Er is alleen een overeenkomstige intentie: de compacte stad. Er is een hele generatie compacte stad projecten zoals het project van Blom bij de Spaansekade en Blaakse Bos. Dit project ontstaat na protest van studenten met Tummers over de aanleg van het Willemtracé. Een consistente visie op voetgangersroutes is er nooit geweest. Je had de Lijnbaan, later kwam daar de Hoogstraat bij door er bloembakken dwars te zetten. Maar de kwaliteit van de openbare ruimte bleef steeds bedroevend. Hoogstad was ondertussen met de knoop bij de Blaak en Churchillplein bezig. In 1976 vroeg de gemeente Hoogstad een masterplan te maken voor Churchillplein. Het geplande historische museum (later werd dit het Maritiem Museum) bevatte een omgekeerde pyramide zoals bij de stadshuisprijsvraag voor Amsterdam en hij maakte een openbare ruimte aan de route. De bestemming van Leuvehaven werd in 76 gewijzigd naar woningbouw. Het WHC kwam op de Beurs. De belangstelling voor het waterverband leek daarna te verdwijnen doordat er andere projecten gingen spelen in de stad, zoals de prijsvraag voor het Weena (1977), de bibliotheek en het Schouwburgplein.

interviews

Wat bewoog de architecten en projectcoördinatoren uit de jaren ’70 en hoe kijken ze terug op het resultaat van de ‘omslag’ in Rotterdam? In het kader van R'70 is een aantal interviews gehouden met ooggetuigen en onderzoekers van deze, voor Rotterdam, turbulente periode.

De interviews verschaffen een levendig beeld in hoe de omslag van de jaren ’70 een nieuwe ruimtelijke en organisatorische opgave betekende. Niemand wist hoe de urgente stedelijke problemen van verkrotting, woningnood en binnenstad aangepakt moesten worden. Al doende leerde men.