Oude Westen

Het Oude Westen heeft meer collectieve dan openbare ruimte. De collectieve ruimte hangt samen met half open opzet van de bouwblokken. Het Bestemmingsplan van 1974-78 voor het Oude Westen heeft als hoofdelementen: Wonen aan de straat, bestaande rooilijnen, menging van functies, dwarsstructuur met pleinen. Het Oude Westen kenmerkte zich door dichte bebouwing. De lange lijnen belemmerden oost-west contact. De menselijk maat wordt op de schaal van de wijk ingevoegd doormiddel van dwarsstraten en verbijzondering ter plaatse van de kop en pleingevels. De dwarsstraten maken nieuwe verbindingen op de schaal van de wijk en versterken daarmee de levendigheid. Ter plaatste van een aantal gesloopte bebouwing worden pleinen gerealiseerd. De rooilijnen van oude bouwblokken blijven hierbij grotendeels behouden.

Door alle woonkamers aan de straatkant te realiseren en alleen appartementen te bouwen, is ‘wonen aan de straat’ als belangrijk kenmerk van de wijk gehandhaafd in de nieuwbouw. Daarbij is de  ontsluiting vaak verschoven van voor-  naar achterkant.

De bouwblokken worden ontworpen als ‘gebouw als stad’ Openbare voorzieningen waren gemengd met wonen, verschillende woningen ten behoeven verschillende mensen. Er is meer collectieve dan openbare ruimte. De collectieve ruimte hangt samen met ontsluiting. De oorspronkelijk omsloten tuin wordt openbaar door dwarsstraat. Bij de bouwblokken met dubbele functie worden collectieve dakstraten gemaakt.

In de wijk vindt toe-eigening van de wijk door de bewoners plaats op een aantal manieren. Door individuele uitingen bewoners, door collectieve uiting  bewoners, door het privatiseren collectieve buitenruimte en door het afsluiten collectieve buitenruimte.

door Froukje van de Klundert, Maira Bos en Jurgen Reichard

atelier ravb

Wat zijn de ruimtelijke kenmerken en de sociale context van collectieve woonprojecten uit de jaren 70 in Rotterdam? Deze vraag staat centraal in het onderzoeksatelier "Collective woonmodellen" van de Rotterdamse Academie voor Bouwkunst.

Studenten van de Rotterdamse Academie van Bouwkunst hebben onder leiding van architecten Like Bijlsma en Hans van der Heijden gelijktijdig de ruimte en gebruik van een aantal collectieve woonprojecten uit de jaren'70 bestudeerd.  Doel was om verkregen inzichten te verwerken in modellen die  ingezet kunnen worden om nieuwe collectieve woonconcepten te ontwikkelen.