Studenten van de academie van bouwkunst hebben onderzoek verricht naar collectiviteit in de architectuur van de jaren zeventig.
Zij hebben het begrip als volgt geduid:
De ruimtes tussen het privé domein van de woning en de publieke ruimte van de straat waren in eerste instantie stedelijk en openbaar gedacht. Er was vrije toegang tot deze besloten, kleinschalige ruimtes, die in ruimtelijkheid sterk contrasteerden met de omringende stad. Veel van deze ruimtes zijn momenteel afgesloten van de straat, waardoor de projecten het karakter krijgen van ‘gated communities’ en de tussenruimte niet meer stedelijk is, maar collectief. De betekenis van deze collectieve ruimte neemt in omvang en betekenis toe. Daarnaast verweekt de individualiteit van de privé buitenruimte. Deze gaat deel uit maken van gezamenlijke hoven, straten of patio’s of wordt juist aan de straat gelegd waardoor informele afbakeningen en individuele representatie worden uitgelokt.